Tirzo Martha over het werk van Roxette Capriles

Interview Non-Profit at all Costs 
Geplaatst:
05_Nest_Non-Profit_At_All_Cost_Goed_Folk_1.jpg

De tentoonstelling Non-Profit At All Cost telt acht kunstenaars. We vroegen evenveel experts naar de band met de gepresenteerde werken en de aantrekkingskracht die uitgaat van hun praktijk. Met Tirzo Martha praten we over het werk van Roxette Capriles.

Tekst
  • Joke Hoeven

Het interview met Martha begint goed, we zijn het beiden roerend eens over de waarde van kunstruimtes. "Als bezoeker kijk je met andere ogen, het gaat over iets anders, het gaat niet over verwachtingen van wat kunst moet zijn, het gaat over geest, beeldtaal, momentum. Er komen andere dingen bij kijken dan de naam van de kunstenaar."

“Ik merk al heel lang dat er een kloof is tussen generaties, wat betreft kunst en wat kunst is en wat kunst moet zijn. Maar ook de rol van de kunst, de rol van de kunstenaar en de toegevoegde waarde van kunst. Dat is allemaal aan het veranderen. Moeten wij dat als negatief zien? Moeten we dat als positief zien? Hoe gaan we daar mee om? Wat zijn de verschillen in waardering van kwaliteit? Het zijn allemaal dingen die serieus genomen moeten worden en het museum doet dat nauwelijks. Het zijn vaak de experimentele plekken waar je dat nog vindt. Ontwikkeling kan je niet met een traditioneel oog bekijken. Kunstgeschiedenis is dan ook geen referentie meer zoals men dat traditioneel gebruikt. ‘Het moet iets te maken hebben met kunstgeschiedenis’, neen, dat is allemaal aan het veranderen.” En zo leidt ons gesprek over experiment, Nederland en de kunst naar het werk van Roxette Capriles, een praktijk die hij goed kent en waardeert voor zijn vorm.

Hoe heeft u het werk van Roxette leren kennen?

“Ik ken het werk van Roxette omdat ze een ex-student is van ons op het instituut, het IBB, op in Curaçao[1], ze heeft daar lessen gevolgd. Daarna is ze naar Nederland gekomen om te studeren. Bij het instituut blijven we studenten volgen als ze vertrekken, daar hebben wij ook profijt van want het geeft jou ook inzicht, hoe je ze zou kunnen begeleiden bij de richting en de praktijk, hoe ze later als kunstenaars aan de slag gaan. Het is belangrijk voor ons dat studenten vanaf het moment dat ze bezig zijn met een academie niet uitgaan van een vaste structuur: ik zit op een school, ik volg lessen en ik word kunstenaar. Neen, leren gaat over het vergaren van informatie, jezelf ontwikkelen en verkrijgen van referenties om eigen beeldvorming tot stand te brengen. Hoe zou ik functioneren als creatieveling of als beeldend kunstenaar in de kunstwereld?”

“In het geval van Roxette volgden we haar tot bij All you can Art[2]. Zij is een vaste in het team en daarmee onderdeel van het geheel. Je ziet hoe ze ontwikkeld is, want op Curaçao heb je geen brede notie van wat beeldende kunst is en de waarde hiervan. Er zijn niet zo veel musea, galeries of dergelijke. Wij doen dat binnen de kaders die wij hebben door kunstenaars die referenties met zich meebrengen middels onze 4 residenties programma’s. Daar, in het Instituut konden wij zien dat, aan de hand van de verschillende praktijken waarmee zij in aanraking kwam, Roxette een richting aan het nemen was die echt anders was dan die van de doorsnee student, die gaan schilderen of beeldhouwen. Dat zagen wij toen al. Op een bepaald moment in Nederland zag je haar écht groeien. Ook vanwege het brede kader dat veel meer aanwezig is in Nederland, de structuren waarbinnen je kan functioneren heb je ook op het vizier, daardoor zie je zij echt is gaan groeien. Ze heeft de informatie tot zich genomen en er een eigen richting aan gegeven.”

Hoe zou u haar werk beschrijven?

“Ik denk dat haar werk beweegt tussen een soort van installatiekunst en participatie, waarbij ze mensen betrekt bij het maken, of het ontstaan van haar werk. Je ziet in alles wat ze doet dat ze mensen wil betrekken. Bij Nest moesten de bezoekers (moeten) een eigen munteenheid ontwerpen, de schoonheid daarvan is – dat is ook iets van mijn eigen praktijk – waarom laat je hen dat doen? Omdat je breekt met de stilte van de bezoekers. De bezoekers komen naar een museum of een galerij en er gebeurt van alles in hun hoofd. Ze gaan vervolgens naar huis en nemen wat ze zagen mee. In het geval van het betrekken van de bezoekers, alles wat ze zien, wat ze beleven, dat vertalen ze meteen in de vorm van tekst, tekening, schildering, iets van klei. Alles wat er mogelijk is, hoe zij hun gedachten kunnen vertalen naar beeld.”

“Roxette daagt mensen uit in haar praktijk. Je ziet dat het telkens op een andere manier gebeurt. Uiteindelijk moet het werk wel een kunstwerk worden. Je moet zorgen dat er een kwalitatief werk ontstaat. En dat is iets wat ik heel goed voel bij haar, dat zij heel erg onderzoekend is naar hoe ze dat moet aanpakken. Het gaat over interpretatie. De schoonheid van participatie is dat je meer betekenissen in beeld brengt dan de enige interpretatie van de kunstenaar zelf. Belevingen, ervaringen, referenties van de bezoekers neem je mee in je beeld en daardoor creëer je een soort dynamiek tussen het bijzondere, compositorische en het kwalitatief goede beeld.”

Heeft u het werk ‘Wishful Thinking Well’ gezien bij Nest?

“Ik heb het werk gezien en wat me opviel was dat het qua ruimtelijkheid en qua beeldtaal totaal anders is dan de andere werken [in de ruimte]. Ik zag een soort zoektocht, een soort urgentie die je bij de andere werken niet had. De andere werken zijn georganiseerd, ze zijn geschilderd of technisch goed gedaan, maar bij haar is er een soort van “is het af, is het nog niet af?” en daarbij komen ook de toevoegingen van het publiek die de munteenheid nog moeten ontwerpen. Je ziet dat het een werk is in wording. Het creëert een soort spanning, je bent benieuwd in hoeverre het werk zal veranderen in de ruimte zelf, of zal het werk ergens anders veranderen? Zou het werk daar, bij Nest, veranderen, of zal het nog iets meer tijd nodig hebben? Mijn nieuwsgierigheid vraagt zich dat af. Gaat zij ervoor kiezen om het te houden, of gaat ze er toch iets anders van te maken. Het werk heeft kaders maar is toch onbepaald, ze kan er nog alle kanten mee uit.”

Op welke manier verhoudt het werk zich tot de titel van de tentoonstelling, Non-Profit At All Cost, vindt u?

“Veel heeft te maken met het idee dat kunst een commercieel ding is. Het is een object, je verkoopt het en je krijgt geld ervoor. Maar kunst is ook een begrip, kan een levensstijl zijn, kan een manier zijn van omgaan met dingen, kan ontwikkeling betekenen. Dat vind ik een belangrijk gegeven en de titel Non-Profit At All Cost raakt aan die manier van denken over structuren.”

“De term “Non-Profit” bestond lange tijd niet, je had gewoon de vrijwilligers die een beetje geld kregen om dingen te doen, en toen kwamen de nieuwe juridische structuren zoals non-profit en na non-profit had je NGO’s en zo is de geschiedenis zich gaan ontwikkelen. Onze noodzaak verandert ook steeds. Wat hebben wij nodig om aan geld te komen? Wat hebben wij voor structuren nodig om dingen te kunnen laten functioneren. In Roxettes werk is dat ook duidelijk zichtbaar: zal je zo’n installatie kunnen verkopen, of moet je het verhuren? Of is het een soort kraam die je op een markt gaat gebruiken om geld mee te verdienen. Dat zijn de bevragingen die ik zelf heel interessant vind. Net omdat er nu zo veel termen, theorieën en beschrijvingen zijn. Uiteindelijk zijn die structuren niet weg te denken en is er niet een soort van oplossing voor de problematiek. Dat is wat ik mooi vond aan haar werk en ook in de titel van de tentoonstelling terug te vinden is. Wat moet het kunstwerk zijn om het verkoopbaar te maken. (te kunnen verkopen?’)”

[1] Martha doceert aan Instituto Buena Bista, Curaçao Center for Contemporary Art
[2] All you can Art is een diepgaande samenwerking van Kunsthal Rotterdam met Instituto Buena Bista (IBB) Curaçao